Huisarts

Komt er bij jou thuis wel eens een dokter op bezoek? Dan is dat waarschijnlijk jullie huisarts. Naar deze dokter gaan je vader en moeder en broertje(s) en zusje(s)ook wel eens toe. Dat is fijn. Zo weet hij of zij wie jij bent en waar je last van hebt. Als er dan wat is, kan de dokter meteen helpen.

Jouw dokter weet van alles over je ziekte, maar ook wat voor jou belangrijk is. Misschien wel dingen waar je vader en moeder nog niet aan gedacht hebben. En je mag de dokter ook alles vragen wat je wilt weten.

Door jouw ziekte kan het zijn dat je misschien niet alles meer zelf kunt doen. Je dokter weet precies wie jou dan kan helpen. Zo zijn er bijvoorbeeld verpleegkundigen die je bij je thuis komen of op school. En er is een rolstoel voor als je erg moe bent. Ook dat kan de dokter (huisarts) voor je regelen of aan je ouders vertellen wat ze moeten doen.

Misschien heb je wel eens last van jeuk of pijn of ben je erg moe. De dokter weet precies of dit van je ziekte komt of misschien wel door de pillen of door de drankjes die je krijgt. Hij kan je dan onderzoeken of je bloed nakijken. Of je naar iemand toesturen die je kan helpen om de pijn te laten weggaan als hij het zelf niet goed kan. De dokter zal ook veel praten met de dokter die je uit het ziekenhuis kent.

Als je het moeilijk vindt om aan te geven hoeveel pijn je hebt, hoeveel jeuk je voelt, hoe moe of bang je bent, dan kun je de pijnliniaal uit het ‘houmevast’-doosje gebruiken. De dokter kan hiermee samen met jou meten hoe erg het is en kijken wat hij hier het beste aan kan doen.

Als je ziek bent, ben je ook misschien weleens bang. Omdat je niet alles snapt, of niet weet wat er komt. Dat is helemaal niet raar. Voel jij je bang, praat er dan over met je vader en moeder of met de dokter. Zij kunnen helpen om te zorgen dat je je minder bang voelt.